ze legde klasgenoten een vragenlijst voor met vragen over elkaar. een van de vragen was: 'wie uit jouw klas weet telkens nieuwe dingen te bedenken om anderen te pesten?'
de leerlingen waren eerlijker omdat het niet over hun eigen gedrag ging maar over het gedrag van anderen.
op deze manier onderzocht Pouwels de sociale status en de populariteit van de pesters, maar ook de verschillende rollen bij het pesten.
er zijn zes rollen bij het pesten die al eerder in wetenschappelijk onderzoek zijn vastgesteld:
de leerlingen waren eerlijker omdat het niet over hun eigen gedrag ging maar over het gedrag van anderen.
op deze manier onderzocht Pouwels de sociale status en de populariteit van de pesters, maar ook de verschillende rollen bij het pesten.
er zijn zes rollen bij het pesten die al eerder in wetenschappelijk onderzoek zijn vastgesteld:
- Pesters: dit zijn de 'hoofdpesters', zij zetten het pestgedrag in gang en bedenken steeds nieuwe dingen om het slachtoffer te treiteren.
- Assistenten: ze ondersteunen de pester. ze wachten het slachtoffer op of doen mee met uitschelden. ze zijn actief, maar hebben niet de hoofdrol.
- Aanmoedigers: deze kinderen doen niet actief mee maar houden het pesten wel in stand. ze kijken bijvoorbeeld wat er aan de hand is of lachen om de situatie. op deze manier geven ze positieve feedback aan de pester en de assistenten.
- De slachtoffers: dit zijn diegene die gepest worden.
- Verdedigers: deze kinderen nemen het op voor het slachtoffer door ze te troosten of door actie te ondernemen tijdens het pesten.
- De buitenstaanders: die houden zich afzijdig. ze kiezen geen partij: niet voor de pesters, maar ook niet voor de slachtoffers.
- uit het onderzoek van Pouwel is gebleken dat 10 tot 15 procent van de leerlingen aangeeft slachtoffer te zijn van pesten. volgens klasgenoten is meer dan 30 procent een pester, assistent of aanmoediger van pesten. op de middelbare school zijn pesters populairder dan op de basisschool, en verdedigers juist minder populair. daarnaast weten leerlingen goed wanneer pesten het meeste zin heeft, dat is vaak als er geen volwassenen bij zijn. daarom wordt pesten door volwassenen onderschat, ze zien het vaak niet.
- om goed te kunnen pesten zijn sociale vaardigheden nodig. kinderen op de basisschool zijn jonger en hebben nog niet voldoende sociale vaardigheden ontwikkeld. oudere kinderen krijgen meer inzicht in de sociale relaties in hun klas en zien dat als ze pesten, ze populairder worden. ze roddelen of sluiten andere kinderen bewust buiten of negeren ze. deze vormen van pesten komen relatief veel voor bij ouderen jongeren.
- leerlingen op de middelbare school zijn negatief over pesten maar keuren het gedrag van hun klasgenoten niet sterk af. er is veel meer onderzoek gedaan naar pestgedrag op basisscholen, er zijn dus ook meer antipestprogramma's ontwikkeld voor jonge treiteraars. maar deze antipestprogramma's richten zich niet op de populariteit van de pesters, wat bij middelbare scholieren juist effectief kan zijn. de antipestprogramma's die ontwikkeld zijn voor middelbare scholieren, zijn vaak niet op onderzoeken gebaseerd. ze hebben uiteraard goede bedoelingen maar voor de bovenbouw voor de middelbare scholieren hebben ze weinig effect.
- (bron: rtl nieuws)
- tot het volgende blog ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten